Vissersboot
Dit type vissersschuit voer op het Haarlemmermeer en was van het puntermodel, dat wil zeggen dat zowel de voor- als achterstevens scherp toeliepen. Deze vissersboten waren ongeveer 8 meter lang en gebouwd van eikenhout.
Jan van Goyen, Het Haarlemmermeer, 1656
Nadat het Haarlemmermeer in 1852 was drooggelegd, nam de betekenis van de visserij voor de Aalsmeerders belangrijk af. Op de kleine poelen die overbleven werd met kleinere boten gevist waardoor de Aalsmeerder visschuit of “Plemp” tamelijk snel verdween. Na enige tijd wist eigenlijk niemand meer hoe zo’n boot er had uitgezien, behalve D.W. Keessen die erg in de geschiedenis van Aalsmeer was geïnteresseerd. Een scheepsmodel zou de herinnering levend houden en daarom vroeg hij C.J.W. (Han) de Vries om naar zijn aanwijzingen zo’n model te bouwen.
Dirk Willem Keessen
Hij was in 1881 in Aalsmeer geboren en werkzaam als boomkweker bij het familiebedrijf “Terra Nova” aan de Uiterweg in Aalsmeer, hij overleed in 1949. D.W. Keessen had een grote interesse in de geschiedenis van Aalsmeer.
Hij verzamelde gegevens over hooihuizen, Doopsgezinde Vermaningen, klederdracht, kwekerijen enzovoort. Ook liet hij verschillende gegevens in tekening brengen.. In augustus 1943 was het model klaar en schreef Keessen onderstaande brief met verschillende op- en aanmerkingen:
Hotel “De Bruxelles”, Helmond, 25 Augustus 1943
Aan de heer De Vries Sr. Scheepmaker te Aalsmeer
De vorm van het scheepje lijkt heel aardig. Toch zijn er dingen die niet met de werkelijkheid overeen komen. De voorsteven stond iets rechter en de planken van de gang waren overnaads bewerkt. Het achterschip was boven breder, misschien was het middenschip iets smaller maar dit laatste kan door de grotere breedte van het achterschip ook wel het geval geweest zijn. De mast stond in een koker in de roeibank en werd van achter af opgelopen. De roeipoorten waren in het boord uitgezaagd en met een plankje aan een kettinkje werd het boord weer dicht en glad gemaakt. De riemen waren stokriemen. De plecht was veel korter, namelijk tot het potloodstreepje zodat er tussen de mast of roeibank en het vooronder nog een flinke ruimte was. Het vooronder werd met een paar schutten dichtgemaakt. Onder de helmstok was een kam om het roer vast te kunnen zetten en de helmstok had een omgekruld handvat. Ook moeten we de huig boven het voorschip niet vergeten.
Ik hoop dat u deze gegevens deze winter in een nieuw scheepje kunt verwerken dan hebben we voor het nageslacht behouden wat er te behouden was.
Met vriendelijke groeten Verblijf ik
D.W. Keessen Azn
Het Model
Het scheepsmodel werd op 3 november 1943 door C.J.W. de Vries geschonken aan het Scheepvaartmuseum te Amsterdam. Dit bevond zich toen nog op de hoek van De Lairessestraat en Corn. Schuytstraat, directeur W. Voorbeijtel Cannenburg bevestigde een dag later met dank de ontvangst. De afmetingen van het mahoniehouten model van de visschuit zijn: tussen de stevens 99 cm, over de stevens 103½ cm, hoogte inclusief de mast 128 cm, breedte over grootspant 29 cm. In het midden van het schip, ter hoogte van de twee zwaarden, bevindt zich een bun, waarin de vis levend bewaard kon worden. Aan de zijkanten, midscheeps, is onder de waterlijn de koperen beplating met gaatjes te zien. Hierachter bevond zich de visbun.
Slot
Het model draagt nummer S. 2061 en bevond zich in 1980 in goede staat in het depot van het Scheepvaartmuseum in Amsterdam.
Beste Huib, contact gehad met Scheepsvaartmuseum. Het nummer van het model is niet correct. het depotnummeris S. 2061. Met hartelijke groet, Rudolf