lBruynzeel
De heer W. (Willem) Bruynzeel (1901-1978), directeur van Bruynzeel’s vloerenfabriek, schaverij en fineerfabriek in Zaandam, was een goede bekende van de broers Henk en Johan de Vries. In 1938 liet hij op hun scheepswerf ‘De Vlijt’ in Aalsmeer het stalen Lemsteraakjacht “Schollevaer” bouwen.
De Schollevaer, kort voor de tewaterlating in 1938
W. Bruynzeel
Ook kocht De Vries regelmatig hout van Bruynzeel en liet het in Zaandam zagen of schaven.
De gebroeders Henk (links) en Johan (rechts) de Vries, aan boord van de Schollevaer, 1938
Twee zoons
In de zomer van 1945 gaf Bruynzeel aan de werf de opdracht om voor hem een mahoniehouten twaalfvoetsjol te bouwen. Het bouwnummer werd 544 en alles verliep volgens het normale ‘scenario’ op de scheepswerf, opvallend was alleen dat in het bestekkenboek bij de medewerkers voor het eerst de namen worden genoemd van zonen van de oprichters van de scheepswerf. Van Henk de Vries zijn oudste zoon Cees en van Johan de Vries diens tweede zoon Wout.
Bouwgeschiedenis
In de werkweek van zaterdag 23 tot vrijdag 30 juni 1945 begon jollenbouwer Jan Berkelaar op De Vlijt met de bouw. Die eerste week werkte hij 43½ uur aan de jol en ontving daarvoor als loon ƒ 40,37. De volgende week van 30 juni tot 6 juli 1945 werd hij geholpen door Cees de Vries, toen 18 jaar oud en oudste zoon van baas Henk.
Cees de Vries, foto omstreeks 1946
Cees werkte 2½ uur en we weten zelfs wàt hij deed want achter zijn naam staat vermeld: ‘zagen’. Voor die 2½ uur ontving hij als loon ƒ 0,75.
Een week later, van 7 tot 13 juli, kwam zijn neef Wout de Vries, 20 jaar oud en de tweede zoon van baas Joh. gedurende 1 uur aan de twaalfvoetsjol werken voor een loon van ƒ 0,40.
Wout de Vries, foto omstreeks 1945
Daarna wordt de jol verder afgetimmerd en gelakt door Jan Berkelaar, Jan Maarsen en de schilder Jan van Zoest. Half augustus 1945 is de jol voor Bruynzeel klaar en bij de aflevering krijgt ze de naam “Top”.
Kosten
Bladzijde 60 uit het Bestekkenboek van De Vlijt in 1945. Rechts staat in potlood genoteerd dat Bruynzeel zelf het mahoniehout had geleverd.
Bruynzeel leverde zelf het mahoniehout voor de romp. De rest, zoals het hout voor de spanten, de rondhouten, riemen, dollen, tuigage, ijzerwerk, beslag, lak en verf werd door de werf berekend op ƒ 349, 64.
Het zeil werd gemaakt door de zeilmaker op De Vlijt, Cornelis Hali, op 1 augustus stuurde hij zijn rekening van ƒ 57, 80 hiervoor naar de werf.
Volgens het debiteurenboek van De Vlijt, gedateerd 15 november 1945, was de verkoopprijs van deze 12-voetsjol ƒ 1097, 50. Bij het begin van de bouw, op 23 juni 1945 had Bruynzeel al een voorschot van ƒ 600 betaald. Het restant, ƒ 497, 50 voldeed hij op 7 januari 1946.
Pas in 1950 liet Bruynzeel de “Top” door het Centraal Bureau van de Watersport officieel meten en zoals gebruikelijk werd het registratienummer in de spiegelknie ingeslagen. Het nummer werd 594.
Slot
Waarschijnlijk is er niet veel met de “Top” gezeild, in geen enkel wedstrijdverslag is iets over deze 12-voetsjol te vinden. Misschien diende ze vooral als bijboot voor de lemsteraak “Schollevaer”?
De band met Bruynzeel bleef door alle jaren heen bestaan. Op deze ongedateerde foto omstreeks 1970 zien we een afvaardiging van De Vries Scheepsbouw bij de zagerij in Zaandam. Vanaf tweede van links: Cees de Vries, Jan Maarsen, Bertus Middelkoop en Cees van Leeuwen. Ze worden geflankeerd door medewerkers van Bruynzeel